ENKELE TIPS VOOR DE WANDELAAR DIE WENST DEEL TE NEMEN AAN DODENTOCHT.
Kan ook als info gebruikt worden voor deelname
aan andere tochten met grote afstanden
Goed getraind, is half gewonnen
“Wie ongeoefend begint aan een wandeltocht van 100 kilometer, is er over het algemeen al aan voor de moeite”, zegt Nathalie Didden, woordvoerster van Wandelsport Vlaanderen. “Sommigen sluiten voor de lol een weddenschap af in de veronderstelling dat ze dat wel eventjes gaan doen. Maar zonder training kan je snel blessures oplopen. Op voorhand een schema van pakweg 24 weken afwerken, is zeker geen overbodige luxe. Dat soort schema’s vind je op onze website. Je kan ervan uitgaan dat als je 50 kilometer kan wandelen, je ook die 100 wel zult halen. Zo’n Dodentocht gaat natuurlijk over doorzetting en wilskracht.”
Let op dat je niet afkoelt
“Eén van de belangrijkste oorzaken waarom mensen opgeven, is onderkoeling”, zegt Ilse Robyn, persverantwoordelijke en woordvoerdster van de Dodentocht. “De wandelaars beginnen in de late namiddag en komen aan in een shortje en T-shirt. Maar ‘’s nachts wordt het frisser en dan heb je echt een warmere trui nodig, zodat je spieren niet afkoelen. Elk jaar opnieuw, ook als het niet regent, worden mensen afgevoerd met onderkoeling.”
“Ook belangrijk is je T-shirt”, zegt Didden. “Best kies je voor een sporttechnisch shirtje, dat het zweet goed afvoert. Al te vaak zie je mensen rondlopen met een katoenen T-shirt, die komen kletsnat binnen. Wanneer het plots afkoelt, kan je met zo’n T-shirt ook in de problemen komen. Veel wandelaars nemen nog een reserve T-shirt mee, zodat ze eens kunnen wisselen onderweg.”
Draag zorg voor je voeten
Wie meer dan 20 uur moet stappen, draagt beter zorg voor z’n voeten. “Goed ingewandelde schoenen en de juiste sokken zijn erg belangrijk”, zegt Didden. “Voor langere tochten zijn er speciale langeafstandsschoenen die wat sportiever zijn, maar toch nog een goede, stevige zool hebben. Qua sokken zou ik opteren voor een type dat het zweet afvoert. In die sokken zit polypropuleen, dat houdt je voeten vrij droog. Ben je iemand die vaak blaren heeft, kan het helpen om je voeten al op voorhand te laten intapen op de gevoelige plekken. Oké, je kan je voeten onderweg wel laten verzorgen op zo’n Dodentocht, maar dan is het vaak al te laat. Loop je met opengeprikte blaren nog eens 30 kilometer? Niet evident.”
“Sommige wandelaars opteren ook voor wandelwol”, zegt Robyn. “Dat is een soort wol die ze op hun voeten aanbrengen op de plaatsen waar de drukpunten voor blaren zorgen.”
“Je teennagels knippen is op zich wel een goed idee”, zegt Didden. “Maar doe het niet de dag van de staptocht. Als je per ongeluk te kort knipt of een klein wondje maakt, zorgt de frictie in je schoen er misschien voor dat je grotere wondjes krijgt.”
Begin uitgerust en goed gevoed aan je tocht
“De Dodentocht start pas ’s avonds: neem de uren en dagen vooraf de tijd om te rusten”, zegt Didden. “Ik zie dat sommigen die dag zelf nog een shift afwerken en dan gaan stappen: dat lijkt me echt geen goed idee. Ook qua voeding is het belangrijk dat je je voorraden goed hebt aangevuld. Daags voordien een stevige pasta eten, is zeker een goed idee. Die koolhydraten blijven zeker nog wat in je bloed, waardoor je stevig aan de start verschijnt.”
Wat te eten?
“Normaal gesproken is er in elke controlepost van de Dodentocht voldoende te eten”, zegt Robyn. “Soms is dat fruit, een rijsttaartje, sandwiches, wat soep… Sommigen bestellen halfweg ook een warme maaltijd, maar dat is zeker niet het grote deel van de wandelaars. Voor die bevoorrading hebben we ons laten bijstaan door een universitair team: we hebben die stops telkens opgebouwd volgens wat een wandelaar op welk moment net nodig heeft. In het begin ligt de focus wat meer op zoet en suiker, naar het einde gaat het meer naar zout en zit er ook een eitje bij, een tomaat, wat zoute koekjes...”
“Voor onderweg zou ik zeker nog wat energierepen meenemen”, zegt Didden. “Je krijgt altijd wel tussendoor een dipje. Ook wat druivensuiker of een banaan kan interessant zijn. Natuurlijk moet je ook veel drinken: je fles water kan je ook in alle tussenpunten bijvullen. Probeer koffie te vermijden, wat cola is net goed om je suikers aan te vullen. Probeer op geregelde tijdstippen te drinken, want wanneer je voelt dat je dorst hebt is het eigenlijk al te laat. Als je gedehydrateerd bent zou je wel wat kunnen gaan zwalpen en dan wordt het moeilijk.”
Durf je partner los te laten
“Heel wat deelnemers wandelen in groep of met z’n tweetjes”, zegt Robyn. “Da’s natuurlijk heel leuk, maar het kan ook voor problemen zorgen. Als je merkt dat de ander niet jouw tempo heeft, durf dan uit elkaar te gaan. Want als je continu op de toppen van je tenen moet lopen — of je moet slenteren en wachten — dan gaat dat ook wegen en voor problemen zorgen. Je ziet elkaar vaak later toch nog terug op een tussenpunt waar even gegeten wordt.”
Wat als de man met de hamer komt?
“Vrijwel iedereen die zo’n lange tocht onderneemt, heeft een of meer moeilijke momenten”, zegt Didden. “Zorg ervoor dat je genoeg volgers rond je hebt. Familie of vrienden die met de auto of fiets afkomen en je komen aanmoedigen en een stukje meewandelen. Als je alleen bent, raak je soms in een negatieve spiraal en ga je denken dat je moet opgeven. In groep kan je je daar samen overheen zetten.”