Welke schoenen heb ik nodig?

“Het belangrijkste voor een wandelaar is natuurlijk de schoen”, zegt Christophe Deblaere, auteur van het boek ‘Hiking & Trekking, van beginner tot expert’. Hij deelt ook tal van tips op z’n website www.wandelpunt.be. “De rest is echt bijzaak. Goede schoenen en goede kousen zorgen ervoor dat je geen blaren oploopt.”

“In wandelschoenen zijn er 4 soorten: A, B, C en D”, zegt Deblaere. “C en D, dat is echt voor in de Alpen om zware bergwandelingen mee te doen en om te klimmen. Wandel je in Vlaanderen, dan zal een A meestal voldoende zijn, zo’n B is gemiddeld genomen ook goed voor de Ardennen. Een model A heeft een lage schacht, de B-schoen beschermt ook je enkels.”

 

“Gemiddeld gaat een goede wandelschoen zo’n 600 kilometer mee”, zegt Nathalie Didden, woordvoerster van Wandelsport Vlaanderen. — © IF

“Zo’n schoen kies je ook al naar gelang of je met of zonder zware rugzak stapt”, zegt Nathalie Didden, woordvoerster van Wandelsport Vlaanderen. “Zo’n zware lading zorgt ervoor dat je ook steviger op je voeten moet staan en dan kies je misschien beter voor een model met hoge schacht. Die goede schoenen bevatten over het algemeen ook allemaal Goretex, een soort stof die het zweet uit je sokken afvoert en naar de buitenlaag van de schoen brengt. Daarom raad ik ook aan om één keer per jaar je schoenen schoon te maken langs de binnenkant. Die gaatjes die dat zweet opnemen, slibben namelijk ook dicht. Laat de schoenen eens vollopen met lauw water en laat ze nadien gewoon drogen - zonder föhn of verwarming. Zo wordt die functie van het zweet opnemen weer verbeterd.”

Een goede schoen vind je voor 180 euro tot 250 euro. “Gemiddeld gaat een goede wandelschoen zo’n 500 tot 600 kilometer mee”, zegt Didden. “Iedereen heeft een bepaalde stap, je zal snel zien dat die schoen een beetje begint af te slijten. Je merkt het wel wanneer je pijn begint te krijgen aan je heupen: dan is je schoen mogelijk versleten. Je zou in theorie wel een nieuwe zool kunnen laten leggen, maar het is een beetje zoals met een auto die 400.000 kilometer reed. Een nieuwe motor is niet slecht, maar de rest van de onderdelen heeft ook afgezien.”

“Een wandelschoen pas je het best in de namiddag”, zegt Deblaere nog. “Je voeten zijn dan iets meer gezwollen. Het best doe je de schoen helemaal open en je duwt je teen tegen de voorkant van de schoen. Dan zou er nog één vinger tussen je hiel en de schoen moeten kunnen. Daarna trek je de veters dicht en zou er vooraan weer iets meer ruimte moeten komen. Als dat allemaal goed loopt, past je schoen.”

Wat met de sokken?

“Ook sokken zijn een essentieel onderdeel van de wandeluitrusting”, zegt Christophe Deblaere. “Goede wandelsokken zijn duur: je betaalt snel 30 tot 40 euro voor een paar. Als ik op stap ga, neem ik altijd 2 paar mee. Zo heb je altijd nog droge sokken bij. Je sokken steken het best een klein beetje uit je schoen. Er is onder wandelaars wel wat discussie over de dikte. Er zijn er veel die kiezen voor dunne sokken, maar ik heb liever een middeldik paar. Dat heeft ook wat meer uitgesproken wrijvingspunten waar de sok in contact komt met de schoen. Dat geeft nog wat meer comfort.”

“Blijf in elk geval weg van katoen”, zegt Didden nog. “Dat is een stof die het vocht niet goed kan afvoeren en dat is een rechtstreekse lijn richting blaren.”

Wat trek ik aan?

“Qua kleren hoef je niet altijd erg duur te gaan”, zegt Deblaere. “Daar kies je zelf wat je outfit kost. Wel belangrijk is dat je werkt volgens het drielagensysteem, zodat je je temperatuur goed kunt regelen. Het heeft geen zin om een dikke ski-jas met goede voering aan te trekken: als het warm wordt kan je die dan moeilijker uittrekken en is het alles of niets. Daarom werk je beter met laagjes. De onderste laag is een synthetisch T-shirt in de zomer, of wollen ondergoed in de winter. De tweede laag heb je bij warmer weer al niet nodig, in de winter kan je gaan voor een fleece trui. Dat werkt isolerend. De derde laag beschermt je tegen de omstandigheden: een regenjas en een regenbroek.”

Cristophe Deblaere is een fervent wandelaar die zijn tips deelt op wandelpunt.be: “Stop spullen die niet nat mogen worden in afsluitbare zakjes in je rugzak.” — © IF

“Zo’n regenbroek kan echt wel nuttig zijn, omdat het water vaak van je jas op je broek drupt en uiteindelijk worden je schoenen kletsnat. Met een regenbroek blijven ook je voeten droog.”

Welke rugzak neem ik mee?

“Voor een gewone dagtocht moet een rugzak van zo’n 15 tot 30 liter volstaan”, zegt Deblaere. “Je moet er je regenkledij, drinkfles en mondvoorraad in kwijt kunnen. Als je een model kiest, let er dan op dat je ook een dikke trui erin kwijt zou kunnen. Zo kan die rugzak ook dienen in een wat frisser seizoen.”

“De prijs van zo’n zak maakt op zich wat minder uit”, zegt Deblaere nog. “Je kan wel nog opteren voor een regenhoes, zodat je spullen niet nat worden. Een alternatief is om een aantal spullen in te pakken in hersluitbare plastic zakjes en in je rugzak te stoppen.”

Nathalie Didden ziet nog te veel wandelaars die hun rugzak verkeerd dragen. “Het is wel de bedoeling dat die mooi aansluit op je rug. Soms zie je zo’n zak ook te laag hangen, waardoor men wat achteroverleunt. Niet de bedoeling: laat de rugzak echt op je heupen rusten.”

Met of zonder stok?

“Voor mij zijn die wandelstokken in Vlaanderen niet echt nodig”, zegt Deblaere. “Op moeilijker terrein kan het interessant zijn om bijvoorbeeld een rivier te kruisen. Je kan je stokken dan gebruiken voor extra evenwicht. Of wanneer je een stevige helling over moet, kan zo’n setje stokken ook helpen. Maar hier bij ons, als je op het vlakke wandelt, is dat zelden echt interessant.”

“Als je die wandelstokken gebruikt, moet je ze ook juist gebruiken”, zegt Deblaere nog. “Bergop zet je de stokken dan wat korter en bergaf langer. Anders heeft het weinig zin. Er bestaan twee systemen voor verlengen en verkorter: het zogenoemde flicklock-systeem, waarbij je de stok opspant met een clip. De andere optie is het vastdraaien met een schroef. In mijn ervaring is de eerste de allerbeste, die draaistokken gaan veel sneller kapot.”

Wat met de navigatie?

“Vroeger zag je geregeld wel GPS-toestellen”, zegt Nathalie Didden. “Maar vandaag is dat volledig vervangen door de gsm. Er zijn tal van interessante apps - zoals RouteYou - waarmee je je wandeling op voorhand kunt uitstippelen.” Abonnees van het Nieuwsblad hebben sinds kort ook toegang tot RouteYou en kunnen er al hun wandelingen mee plannen.

“We zien twee soorten wandelaars: zij die zich laten leiden door de pijltjes van een vooraf uitgetekende route van een wandelclub. En zij die via apps al op voorhand gaan uitzoeken hoe de wandeling precies zal gaan. Heel wat wandelaars krijgen dan ook info over de route op hun smartwatch.”

“Wel belangrijk is dat je niet verdwaalt”, zegt Deblaere. “Daarom neem ik altijd ook nog een gewone kaart mee en een kompas. En het allerbelangrijkste: een powerbank waarmee je gsm het nog veel langer dan gewoonlijk uitzingt. Want die wandelapps, die vreten energie. Kom je toch in de problemen, zet het internet dan uit en de verlichting van je beeldscherm op de laagste stand.”